De knie is het gewricht dat het bovenbeen met het onderbeen verbindt. Het bestaat uit drie botten: de femur (dijbeen), de tibia (scheenbeen) en de patella (knieschijf). In een gezonde knie zijn de botten met gearticuleerd kraakbeen bedekt. Dit beschermt de botten en maakt het langs elkaar glijden mogelijk van elkaar rakende oppervlakken bij kniebuigingen. Kraakbeen is in de loop van de tijd en door gebruik aan slijtage onderhevig.

Dijbeen en scheenbeen zijn aan elkaar verbonden via gewrichtsbanden, die het gewricht moeten stabiliseren. De vier belangrijkste gewrichtsbanden in de knie zijn achterste en voorste kruisbanden en de binnenste en buitenste collaterale gewrichtsbanden. Het gewricht wordt bewogen en ondersteund door zeer krachtige spieren (tijdens het lopen, sport enz.). Deze spieren zijn aan de botten gehecht via pezen. De meniscus is een klein kraakbeenplaatje dat als schokdemper dient en dat het raakvlak tussen dijbeen en scheenbeen moet beschermen.